1. Onder belastingplichtige wordt verstaan een entiteit die, met betrekking tot een belastingtijdvak, aan beide onderstaande voorwaarden voldoet:
(a) het totale bedrag aan wereldwijde inkomsten dat door de entiteit voor het relevante boekjaar is gerapporteerd, is hoger dan 750 000 000 EUR;
(b) het totale bedrag aan belastbare inkomsten dat door de entiteit in de Unie in de loop van het relevante boekjaar is verworven, is hoger dan 50 000 000 EUR.
2. Wanneer een entiteit inkomsten rapporteert of verwerft in een andere valuta dan de euro, worden de inkomsten voor de toepassing van lid 1 omgerekend naar euro volgens de wisselkoers die in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt op de laatste dag van het relevante boekjaar of, indien er op die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, volgens de op de vorige dag bekendgemaakte koers.
3. In de leden 1 en 2 wordt onder het relevante boekjaar verstaan het boekjaar waarop de recentst beschikbare jaarrekening betrekking heeft die door de entiteit is opgesteld vóór het einde van het belastingtijdvak in kwestie.
4. Wanneer er overeenkomstig lid 1, onder b), wordt bepaald of er in de Unie belastbare inkomsten zijn verworven, vindt de regel van artikel 5, lid 1, toepassing.
5. Belastbare inkomsten worden voor de toepassing van deze richtlijn opgevoerd als inkomsten die zijn verworven op het tijdstip dat zij verschuldigd zijn, ongeacht of de desbetreffende bedragen ook werkelijk al betaald zijn.
6. Indien de in lid 1 bedoelde entiteit tot een voor de financiële boekhouding geconsolideerde groep behoort, vindt dat lid evenwel toepassing op de wereldwijde inkomsten die gerapporteerd zijn en de belastbare inkomsten die in de Unie verworven zijn door de groep als geheel.